Beckmann Penalhus

Hiëronymus Van Alphen - Mengelingen i proze og forfatterskab - Udregt, ons. J. van Terveen en zoon, MDCCXCIII - 355 p - 22 x 13,5 cm Wikipedia: Hieronymus van Alphen (Gouda, 8. august 1746 — Den Haag, 2. april 1803) er kendt som tættere, og især gennem sine gedichten for børn. Hij var de zoon van Johan van Alphen, raad in de Vroedschap en schepen van Gouda, en Wilhelmina Lucia van Alphen. Han var en kleinzoon van de Utrechtse hoogleraar Hieronymus van Alphen. Naar hem er de Hieronymus van Alphen Pris nævnt. Biografi Hans vader overleed toen Van Alphen 4 år var. Samen met zijn moeder verhuisde hij naar Utrecht. Han studerede reten en letteren i Leiden, hvor han sig bekeerde til en piëtistisk form af christendom. I 1768 blev Van Alphen advocaat i Utrecht. I 1772 mødte trouwde Johanna Maria van Goens, en zuster van zijn ven Rijklof Michaël van Goens. Johanna Maria overleed i 1775 ved de fødsel af hun tredje slags. I 1780 blev Van Alphen procureur-generaal. Han troede med Catharina Geertruyda van Valkenburg, med wie han nog twee børn fik. I 1789 blev hij i Leiden benoemd tot stadspensionaris (een jurist die het stadsbestuur adviseerde) en fire år senere tot thesaurier-generaal (som sammenlignes med en minister van Financiën) van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlandene. Toen de Republiek ineenstortte, i 1795, legde Van Alphen als overtuigd orangist zijn functie neer. I de periode 1794-1799 stierven twee zoons, een kleinzoon en een schoondochter. I 1803 overleed Van Alphen aan een beroerte. Han blev den 6. april 1803 indgraveret i de Grote of Sint-Jacobskerk i Den Haag.[1] I 1807 kom en anden kvinde og en datter om den store Leidse buskruitramp.